zaterdag 3 december 2016

Peter Ligtvoet

Toen mijn vader en moeder vlak voor WO II trouwden, kon mijn moeder kiezen waar(in) ze wilde gaan wonen; mijn vader had toen een goedlopende brandstoffenhandel – “kolenboer”- en mijn moeder koos, kennelijk in een romantische bui, voor een woonschip. Daar zou ze later nog spijt van krijgen…….
De keus viel op de voormalige, 32 meter lange, pont van Lemmer naar Amsterdam (over de Zuyderzee!). De eerste ligplaats werd de Binckhorsthaven (foto), waar het schip aan het eind van de oorlog aan 17 onderduikers beschutting bood.
Omdat mijn vader in 1948 wat dovig was geworden liet hij zich opereren, door dr. Struycken (zijn broer had lange tijd een grote stoffenzaak in de Vlamingstraat), die een nieuwe operatietechniek had ontwikkeld. Zeer helaas heeft hij daarbij de kleine hersenen – waar het evenwichtsorgaan zetelt -  geraakt, waardoor de ruim 300 door hem geopereerde patiënten arbeidsongeschikt werden. Naar verluidt is hij vervolgens naar Zuid-Amerika geëmigreerd. In de huidige tijd zou dat een flink landelijk schandaal hebben opgeleverd. Die catastrofale  ingreep heeft het financiële en sociale leven van mijn ouders volledig op z’n kop gezet, aangewezen als ze toen waren op de zeer marginale “Steun”.
Mijn ouders besloten naar “de Beek”, aan de Moerweg, te verhuizen (voor zover je dat bij een schip kan zeggen). De brug onder het Veluweplein bleek voor de forse boot te laag. De daar gevestigde Ambachtsschool bood de oplossing: praktisch de hele school ging aan boord, waardoor de boot net genoeg zakte om verder te kunnen varen….
Ik heb mijn jeugd aan de Moerweg – tegenover de Vierheemskinderenstraat – doorgebracht, met als thuisbasis dus dat schip “Wilhelmina” (naar mijn moeder vernoemd), waarop  in de beginjaren zo’n beetje alle comfort ontbrak: geen electriciteit, geen gas, geen rioolaansluiting en geen water. In de woonkeuken bracht een primusstel met zo’n kousje wat licht en het water halen was vanaf mijn 12e aan mij uitbesteed: met een grote houten ton op een karretje naar de 250 meter verderop staande centrale pomp, tegenover kapper Galjé. Geen pretje als je je in de winter zo ongeveer met ijsschotsjes moest wassen……Om de zoveel tijd dus met z’n allen (ouders + inmiddels 6 kinderen) naar het badhuis aan de Escamplaan.
Ik denk dat “de kolenboot van Ligtvoet” een begrip was in heel Moerwijk (foto).
Vriendjes van mijn leeftijd: zat! We hebben wat kattenkwaad uitgehaald; in de bouwerijen van de nieuwbouwwijken die toen uit de grond werden gestampt, in Overvoorde, tussen kerst en Nieuwjaar fanatiek kerstbomen rausen, bij ADO in het Zuiderpark, aan de overkant, naar binnen glippen, want geld voor een kaartje hadden we niet. Heel veel op straat gevoetbald, waarbij we ongeveer 1x per kwartier riepen om op te letten omdat er een auto aankwam….
Onze voertaal was origineel Haags, waar Harry en Jacobse en Van Es nog een puntje aan konden zuigen. Uitblinker daarin bij ons was Romeo Martina, zoon van een geëmigreerde terrazzowerker…..
Zo zou ik nog wel even door kunnen gaan, maar dan komt het uitgangspunt, de Ds. D.A van den Boschschool, er helemaal bekaaid af.  En daar ben ik vanaf mijn 6e op school geweest – zelfs mijn zondagschooldiploma behaald. In de houten barakken aan de Rederijkerstraat. Op de foto’s is dat denk ik nog wel te zien. Dat mannetje naast zijn fiets, dat ben ik, en die meneer op de andere foto is de heer Van der Schaft, het hoofd der school, die een logeerpartij van enkele dagen in een jeugdherberg aan de andere kant van de Moerdijkbrug (waar precies weet ik niet meer) had georganiseerd en waar door de halve school naartoe werd gefietst. Hij gaf ook blokfluitles aan de kinderen van de laatste klas, de 6e, die dan hun kunsten konden vertonen in de kerk, op christelijke feestdagen. Ik heb die Aurora nòg…..
Op de klassefoto ben ik dat ventje in het midden, met dat witte verband om zijn hoofd (vanwege de steenpuisten……).
Ik kan alleen maar met plezier terugkijken op mijn jaren op de Ds. D.A van den Boschschool!
 
 
 
 
 
 

Peter Ligtvoet

Geen opmerkingen:

Een reactie posten